Château-ferme de Soheit – Tinlot

Restauratie

De kasteelhoeve ‘Legros’, tot in het begin van de 20ste eeuw eigendom van markies Impériali, wijzigde in 2008 in uitgeleefde toestand van eigenaar. De eigendomswissel gebeurde met de intentie de kasteelhoeve van Soheit-Tinlot te onderwerpen aan een grondige restauratie: een uitdaging voor zowel eigenaar als ontwerper.

Château-ferme de Soheit-Tinlot

In 1247 maakt een charter gewag van een ‘maison forte’, bewoond door de weduwe van ridder Gérard de Soheit, heer van Soheit. Deze 13de eeuwse donjon, die tot op vandaag nog steeds bewaard is gebleven, gaf oorsprong aan dit grootse gebouwenensemble dat gedurende de 17de eeuw in drie stappen uitgebreid werd, met als sluitstuk de constructie van een hoektoren met vierkante basis.
Het woongedeelte bevindt zich op de noordwestelijke hoek van het gebouwencomplex dat beschikt over een centrale koer, poortgebouw, bakhuis en een cluster van 18de eeuwse stallingen en een monumentale schuur met een spectaculair dakgebinte, eveneens daterend uit de 18de eeuw (1757).

Na verloop van tijd werd de donjon samen met de uit de voornamelijk 17de eeuw daterende uitbreiding aangepast aan de gewijzigde noden van de gebruikers. De vele littekens in het metselwerk getuigen van diverse dichtgemetselde of gewijzigde raam- en deuropeningen. Moneelvensters, een latrine en schietgaten zijn slechts enkele van de boeiende elementen die afleesbaar zijn in de gevelarchitectuur en ook zichtbaar werden gehouden bij de restauratie van het gebouw.
Het gebouw verkeerde bij de toevertrouwing van de restauratie-opdracht in een bijzonder slechte toestand. Het centrale gedeelte daterend uit de eerste helft van de 17de eeuw, bevond zich in een dermate ruïneuze toestand dat een reconstructie van de koergevel zou geleid hebben tot een fantaserende architectuur, bij gebrek aan historische iconografie.

De totaalrestauratie werd opgedeeld in een 7-tal fases :

  1. een urgentie-restauratie van de dakbedekking van de schuur
  2. de restauratie van het woongedeelte
  3. de restauratie van het atelier, met integratie van de technische infrastructuur van het complex
  4. de restauratie van het wagenhuis en de transformatie ervan tot wintertuin
  5. de restauratie van de stallingen
  6. de herinrichting van de binnenkoer
  7. de aanleg van de omgeving buiten het gebouwencomplex met oa. de reconstructie van de vijver aan de voet van de middeleeuwse donjon

 

De urgentierestauratie van de schuur

Deze fase van de werken beoogde een instandhouding van de in verval geraakte dakstructuur in afwachting van een grondige restauratie van de opgaande natuurstenen muren en een doordachte herbestemming van deze indrukwekkende constructie.

 

De restauratie van het woongedeelte

Naast een restauratie van de nog leesbare architectuur van zowel de donjon als van het 17de eeuwse gedeelte aan de noordoostelijke uithoek van het woongedeelte, creëerde de ruïneuze bouwfysische en –technische toestand van het gebouw in 2010 de mogelijkheid tot integratie van een hedendaagse interventie.
Het ontbreken een groot gedeelte van de koergevel werd opgevangen door de creatie van een monumentaal zwartstalen raam. De ruimte erachter werd open gelaten vanaf de begane grond tot aan de nok van het dak, hetgeen een gigantische ruimtewerking tot stand bracht. In deze ruimte werd de verbinding tussen de middeleeuwse donjon en het 18de eeuwse ‘corps de logis’ uitgewerkt dmv. stalen trappen en passerelles, wat de verticale vrijheid van zicht maximaal respecteert.
Voor het interieur werd gebruik gemaakt van een tijdloos, traditioneel en ecologisch innovatief materialenpallet zoals : interne muurisolatie dmv. een bepleistering van kalk en hennep, kalkbepleistering en –verven, houten- en stalen buitenschrijnwerk, eikenhouten kapconstructies, vloerbekleding in massieve eikenhouten planken en natuursteen, etc. …

De kelderverdieping, die bestaat uit een aaneenschakeling van ruwe natuurstenen tongewelven, beschrijft quasi het volledige oppervlakte van het woongedeelte, inclusief de 13de eeuwse donjon. Met een groot respect voor de authentieke vormgeving werd alle metselwerk na uitvoering van de noodzakelijke herstellingen met een kalkmortel gekaleid en het ruwe natuurstenenplaveisel gereconstrueerd. Hierdoor ontstond een ondergrondse architectuur waar authenticiteit en minimalisme hand in hand uitzonderlijke klasse presteren.

 

De restauratie van het atelier

Het atelier, dat in een gedeelte alle technieken herbergt van het volledige gebouwencomplex, werd onderworpen aan een grondige reconstructie van de in verval geraakte dakconstructie en genoot van een degelijke gevelrestauratie.

 

Wagenhuis

Het wagenhuis vereiste door de slechte bouwtechnische toestand een reconstructie van de twee dragende wanden, van de pilasters thv. het koergedeelte en de dakconstructie. Het aanvankelijk inrij-gedeelte van het wagenhuis, uitgevend op de koer, wordt voorzien van een vliesgevel gerealiseerd in een stalen schrijnwerk met ragfijne zwartstalen profielen.

 

De stallingen

De restauratie van de stallingen behoort tot een toekomstfase. Qua herbestemming wordt gedacht aan een residentiële functie, die met introductie van een hedendaagse minimalistische vormgeving op een delicate wijze de authenticiteit van deze constructies zal moeten respecteren.

 

De binnenkoer

Door een jarenlange negatie van de esthetiek van de binnenkoer door de intensieve landbouwuitbating ontstond een rommelige sfeer die afbreuk deed aan de architecturale waarde van het gebouwencomplex.
Behoudens een originele as tussen de inkompoort en de 17de eeuwse toren, bleef van de binnenkoer niets bewaard dat enige waarde had.
Het concept van de herinrichting voorziet in grote lijnen :

  • de introductie van een verhoogd terras langs de natuurstenen keermuur met een theatraal zicht op de binnenkoer,
  • het plaatsen van een cirkelvormig plein aan de voet van de 17de eeuwse toren, met verbinding naar het poortgebouw en naar de secundaire as naar de Chemin de Messe (die overdekt wordt met een ‘charmille’ en thv. het atelier een nieuw ontworpen smeedijzeren hekwerk krijgt),
  • het restaureren van het bakhuis,
  • het inrichten van een centraal groen plein met centrale solitair-boom,
  • het uitvoeren van alle overige verhardingen in lichtbeige kiezel.

 

De landschappelijke inrichting van de extra-muros van het gebouwencomplex

Deze inrichting beoogt in hoofdzaak een reconstructie van een monumentale vijver aan de voet van de donjon als teruggreep naar de situatie voor 1945, het aankleden van de secundaire verbindingsweg tussen de binnenkoer en de ‘Chemin de Messe’ met een charmille en de reconstructie van de overige zones tot weide met een omzoming van hagen die eventuele hinderende elementen decorsgewiijs verbergen in functie van de creatie van een zo weids mogelijke groene vista vanuit het woongedeelte.